Een zeldzame band met een bijzondere vogel
Een verzorgster en een schoenbekooievaar communiceren in Pairi Daiza, België

Een starende blik. Een prehistorisch silhouet. Een scherpe snavel die de schedel van een krokodil kan verbrijzelen. De schoenbekooievaar (Balaeniceps Rex) is een van de meest raadselachtige en indrukwekkende vogels van deze planeet. En toch, in het hart van het dierenpark Pairi Daiza, verandert een unieke ontmoeting tussen een vrouw en deze verbazingwekkende vogel alles wat we dachten te weten over deze bijzondere soort.
Het Belgische dierenpark, verkozen tot Beste Zoo van Europa 2024, onthult een indrukwekkende video die een zeldzame inkijk biedt in een ongekende relatie: die van een schoenbekooievaar die de welwillende aanwezigheid van een mens niet alleen tolereert, maar zelfs verwelkomt.
Deze mens? Dat is Dorianne, een toegewijde verzorgster wiens geduld, empathie en standvastigheid het vertrouwen hebben gewonnen van Marqoub, een mannelijke schoenbekooievaar die berucht is vanwege zijn moeilijke karakter. Hij werd lange tijd gezien als onvoorspelbaar en gevaarlijk territoriaal, die vaak met geweld reageerde op elke menselijke aanwezigheid.
“Ik heb hem niet getemd. Ik heb zijn taal geleerd,” vertelt Dorianne. “Ik heb elke beweging, elk geluid van hem geobserveerd. Ik heb gewacht. Ik heb zijn tempo gerespecteerd. En op een dag liet hij me toe in zijn wereld.”
Download hier deze video
HTML 6.5 KB
Een zeldzame vogel, één van de moeilijkst te benaderen
De schoenbekooievaar is een bijzondere vogel, die tot 1,40 meter hoog kan worden met een vleugelspanwijdte tot wel 2,30 meter. Vaak wordt hij een “levend standbeeld” genoemd vanwege zijn fascinerende bewegingsloosheid en imposante aanwezigheid. Hij is afkomstig uit de dichte en ontoegankelijke moerassen van Zuid-Soedan, Oeganda en Zambia.
Als solitair roofdier is hij meester in verbergen en bliksemsnelle aanvallen. Hij voedt zich met vissen, amfibieën, slangen en zelfs jonge krokodillen, die hij met een precieze en razendsnelle snavelklap grijpt.
Er zouden nog minder dan 5.000 exemplaren in het wild bestaan. In Europa is de soort extreem zeldzaam in dierentuinen, en zijn er maar weinig instellingen die enig vertrouwen hebben weten op te bouwen met deze vogels.
Daarom is de opname in deze video werkelijk uitzonderlijk. De video, die al meer dan 1,6 miljoen keer bekeken werd op de officiële Facebookpagina van Pairi Daiza, toont Dorianne die rustig met Marqoub communiceert, hem voedsel uit de hand geeft en oog in oog staat met een dier dat haar normaal gesproken zou vermijden, aanvallen of negeren.
Het winnen van het vertrouwen van een schoenbekooievaar is geen kwestie van imiteren. Snavelklakken, groethoudingen, stilte, geleidelijke terugtrekking… Het is een extrem taal die maar weinig mensen begrijpen. Toch is Dorianne er na achttien maanden van constante inspanning en nauwgezette observatie in geslaagd.
“Ik heb geleerd om een schoenbekooievaar te worden,” legt ze uit. “Om hem te groeten volgens zijn codes. Pas op dat moment accepteerde hij mij in zijn ruimte.”
Een symbool van hoop voor een achteruitgaande soort
De vernietiging van zijn leefgebied, menselijke activiteiten en illegale handel dragen bij aan de snelle achteruitgang van de schoenbekooievaarpopulatie. En Pairi Daiza – een internationaal gerenommeerd zoölogisch en botanisch park – blijft een voorloper in het behoud van deze soort, die als "Kwetsbaar" is ingedeeld op de Rode Lijst van de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN). Het was bovendien de eerste dierentuin ter wereld die in 2008 succesvol een voortplanting in gevangenschap realiseerde.
Vandaag belichaamt Marqoub, een van de twee schoenbekooievaren die in het park leven, zowel de mysterieuze schoonheid van zijn soort als een vorm van stille veerkracht. Een reflectie van de vastberadenheid en het respect die Dorianne hem maandenlang heeft gegeven.
De relatie die zij delen is geen spektakel. Het is een symbiose.
“Wanneer je echt de tijd neemt om naar de dieren te luisteren,” besluit Dorianne, “besef je dat zij ook tegen ons spreken.”
Claire Gilissen